Uitstroomprofiel
Uitstroomprofiel |
IQ |
Inhoud onderwijs |
A Loonvormende arbeid / Vervolgonderwijs |
55 – 70 |
Het onderwijs richting loonvormende arbeid richt zich op een brede
persoonlijke vorming, participatie in de samenleving en het vinden
van een passende plaats op de arbeidsmarkt. De leerlingen in dit
uitstroomprofiel zullen (eenvoudige) werkzaamheden kunnen verrichten
op de arbeidsmarkt. Ze zijn vanwege hun beperkingen of stoornissen
vaak wel op ondersteuning aangewezen.
Het onderwijs richting vervolgonderwijs is gericht op het behalen van
een regulier diploma VMBO of terugstroom van de leerling naar het
reguliere onderwijs. |
B Arbeidsmatige dagbesteding |
45 – 55 |
Leerlingen in deze uitstroomprofielen krijgen na het VSO een plek
in een instelling voor dagbesteding. De groep leerlingen in deze
uitstroomprofielen is zeer divers. Een deel van de leerlingen kan
met ondersteuning en begeleiding werkzaamheden verrichten in
een aangepaste werkomgeving. Voor andere leerlingen zijn andere
vormen van dagbesteding meer geschikt. Het onderwijs binnen
deze uitstroomprofielen richt zich op persoonlijke vorming en het
ontwikkelen van vaardigheden rond werk- en dagactiviteiten. |
C Taak- of activiteitgerichte dagbesteding |
35 – 45 |
D Belevings- en ervaringsgerichte dagbesteding |
<35 |
Differentiatie binnen leerroutes
Volgens de Kwaliteitswet (V)SO moet de school voor elke leerling een individueel ontwikkelingsperspectief vaststellen. Dit is het uitgangspunt om voor iedere leerling op zijn niveau het optimale niveau te bereiken. Daarbij is de toekomstige (werk)plek van de leerling steeds richtinggevend.
Wanneer een leerling op school komt wordt in de CvB bepaald welk uitstroomniveau het best aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Er wordt een einddoel gesteld waar we gedurende de schoolloopbaan van de leerling naartoe werken. Per uitstroomniveau ligt vast wat de leerling op de vijf hoofdvakgebieden (leren leren, sociaal-emotionele ontwikkeling, rekenen, mondelinge taal en schriftelijke taal) minimaal moet kennen en kunnen en welke vaardigheden beheerst moeten worden. De vakgebieden leren leren en seo zijn hierbij leidend omdat dit de vaardigheden zijn die van grote invloed zijn op een succesvolle doorstroom naar de uitstroombestemming. Het streven is om elke leerling naar een passende plek te begeleiden.
De Alphons Laudy werkt met vier leerroutes en de daarbij behorende uitstroombestemmingen:
Leerroute A: Loonvormende arbeid
Leerroute B: Arbeidsmatige dagbesteding
Leerroute C: Taak- of activiteitgerichte dagbesteding
Leerroute D: Belevings- en ervaringsgerichte dagbesteding
Elk jaar wordt gekeken of de leerling zich nog voldoende volgens het profiel ontwikkelt. Wanneer blijkt dat een leerling zich minder snel of sneller ontwikkelt op zijn leerroute dan wordt dit met ouders en in de CvB besproken. De vorderingen op de leerlijnen leren leren en seo blijven altijd leidend voor bepaling van de uitstroombestemming.
Als de afwijking geldt voor alle vijf hoofdvakgebieden dan wordt gekozen voor aanpassing van de uitstroombestemming. Als de afwijking geldt voor slecht één vakgebied dan kan ervoor gekozen worden om voor dat vakgebied af te wijken van de leerroute.
Voorbeelden hiervan zijn:
- Een leerling die gezien zijn intelligentieniveau in uitstroomprofiel A (Loonvormende arbeid) thuishoort, kan (bijv. als gevolg van een stoornis) het niveau op de leergebieden leren leren en seo niet halen. Er wordt in zo’n geval gekozen voor plaatsing in uitstroomprofiel B (Arbeidsmatige dagbesteding)
- Een leerling heeft als uitstroombestemming B: Arbeidsmatige dagbesteding. Op het leergebied rekenen scoort de leerling hoger dan is aangegeven voor leerroute B. Voor deze leerling kan besloten worden dat hij rekenen op niveau A aangeboden krijgt. De uitstroombestemming verandert in dit geval niet.
Een beslissing tot het (deels) aanpassen van het uitstroomprofiel is altijd gekoppeld aan tussentijdse evaluatie van de leeropbrengsten in de CvB en vindt plaats in samenspraak met ouders (en leerling).